we wisten, ooit zou ze vertrekken
maar zo, in stilte, zonder laatste
keer, zonder vaarwel of tot wie weet
we beaamden, dit is wie ze is,
ze staat voor wat ze doet, steeds
op zoek naar wat haar roept,
vastbesloten, zonder zeker weten
we spraken over hoe ze was, wat
ze zei over wonderen en dromen
en wat ze ooit nog eens, ergens
we overdachten, maar ieder
voor zich, hoe ze vertrok en hoe
wij bleven waar ook zij iemand
was, en wat ze achterliet