dag in dag uit komt hij voorbij
niemand weet zijn naam
hij zingt zacht, een eigen taal
zijn ogen dwalen schichtig rond
men ziet hem gaan, blijft even staan
maar niemand spreekt hem aan
dat kromme lijf, die lege grijns
hij kan of wil niet praten
hij doet zo vreemd, lijkt niet gezond
zo’n bange man wordt vast het liefst
gewoon met rust gelaten