met mijn gemoed speelt de wind
een wild verwarrend spel
ik loop, ik adem en geniet
de regen prikkelt mijn gezicht
doorweekt mijn schoenen en mijn jas
ik loop, ik grien, laat los wat last
de kou nestelt in mijn sokken,
onder mijn kleren en hij klauwt
in iedere vezel van mijn lijf
toch is er iets dat warm blijft
ik geniet, vind mijn cadans
de wind duwt rustig in mijn rug
ik wandel en kom heel dichtbij
wat diep vanbinnen roert en roept
om beweging om vooruit
iets wil huppelen en rennen
dollen met de elementen
ik geef me over, zonder terug