een wolkbreuk aan taalvervuiling
stort zinledig op ons neer
we graaien gretig naar letters
om met handenvol mede-
en klinkers heimelijk maar trots
op zoek te gaan naar meer
mooie woorden, sierlijk charmant
of puntige, pijnlijk vlijmscherp
lieve woordjes, even strelend als hebberig
of weloverwogen wijze, wat grijze
we spieken, stelen en scrabbelen
maar komen tot taal noch teken
ieder van ons zoekt en taalt
want we horen erbij, waren daar
we willen en doen, we hebben
zoveel losse losse letters
onsamenhangende lettergrepen
sterven op onze lippen