De gasvlam is klein
en dooft
ik laat de lege aansteker los
val stil en denk
aan verwoeste levens
ontheemde zielen
het ontberen van ritme,
ontbijt, schoon ondergoed
het knagen van niet weten
het verlies van wie je was,
met wie en waar
en waarom de zon opkomt
ik denk aan bange soldaten,
hun wapens, verlaten
straten, de kleur van dood,
de waanzin van leugens
en geweld en hoe zinloos
aan overleven in het donker
het snakken naar veilige
warmte en troost
de kaars brandt
ik zucht en blaas zacht
de lucifer uit