de stilte sluipt en overstemt
het doen en laten van de mensen
en het karakter van hun stad
tussen lege winkels en donkere kroegen
galmt wat verdween, wat wordt gemist
wat achter deuren gaande is
waar men bidt, vloekt, vecht
of op hoop van zegen knopen telt
soms angstig met gesloten ogen
de stilte dreunt onder mijn voeten
in een etalageruit groet ik mezelf
slenterend door ’n bekend decor
zonder spelers, zonder publiek
een kerkklok slaat ’n keer of elf
maar de tijd – de tijd viel stil