altijd zat hij hier, voor zich uitkijkend,
zwijgend, hij leek mij diep in gedachten
verzonken, niet ongelukkig of opgewekt
niet belast met welke emotie dan ook
hij zat hier te zijn, niet meer niet minder,
als noodzakelijk aanwezige, de toeschouwer
in mijn spel, waarschijnlijk zonder te kijken
of te luisteren, zonder kritiek of medeleven
hij leek te begrijpen wat mij gebeurde,
mij te kennen, van mij te weten, dat stelde
gerust, daagde me uit, liet mij bij mezelf
hij evenaarde de kracht van mijn geweten
zijn stoel is nu leeg, de stilte stiller dan
toen hij zweeg, de ruimte gevuld met zijn
afwezigheid, zijn aandacht en wie hij was
voorzichtig neem ik plaats